Welbehagen voor weglopers | ds. J. Karens
Welbehagen voor weglopers. In deze bundel treft u zeven preken aan waarvan de meeste zijn gehouden in de gemeente van Opheusden. Ruim dertig jaar heeft de prediker in deze Betuwse gemeente de bazuin aan de mond mogen zetten. Met de verzuchting in zijn hart of deze een zeker geluid mocht voortbrengen. Hij was zo bang voor bedrog, van zichzelf en zijn hoorders. Menigmaal was zijn bede: ‘Doorgrond m’ en ken mijn hart, o HEER’! Niemand ging ongewaarschuwd de kerk uit. Ook van deze preken geldt dat de onbekeerden ernstig worden opgeroepen om de Heere te zoeken in de genadetijd. De bekommerden wordt de enige Weg tot zaligheid aangewezen en hoe Deze bevindelijk wordt gekend. De meer gevorderden krijgen onderwijs over datgene wat nog meer in Hem te verkrijgen is. De geoefende kinderen Gods worden gewaarschuwd om niet te rusten op wat eerder werd genoten.
Het was zijn liefste werk om van zichzelf af te wijzen, zoals u kunt lezen in een van de preken: ‘Dat die Bruidegom, geliefde gemeente en kinderen, een gestalte in uw hart verkreeg. Het is een lieve Bruidegom. Het is een gewillige Bruidegom. Het is een aanbiddelijke Bruidegom. Hij is gepast, dierbaar en noodzakelijk, maar alleen voor een door God recht ontdekte, zwarte, walgelijke, verloren en afgesneden zondaar. Hij moet wassen, maar ik minder worden. De Heere make er plaats voor’.
Inhoud
Woord vooraf door ds. M. Karens
1. Veel of alles
Genesis 33 vers 9-11:
Maar Ezau zeide: Ik heb veel, mijn broeder, het zij uwe, wat gij hebt.
Toen zeide Jakob: Och neen, indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, zo neem mijn geschenk van mijn hand; daarom, omdat ik uw aangezicht gezien heb, als had ik Gods aangezicht gezien, en gij welgevallen aan mij genomen hebt.
Neem toch mijn zegen, die u toegebracht is, dewijl het God mij genadiglijk verleend heeft en dewijl ik alles heb; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam.
2. Ik ben Jozef
Genesis 45,vers 3a:
En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef; leeft mijn vader nog?
3. Davids edelmoedigheid tegenover Saul
1 Samuël 26 vers 11:
De HEERE late het verre van mij zijn, dat ik mijn hand legge aan den gezalfde des HEEREN; zo neem toch nu de spies, die aan zijn hoofdeinde is en de waterfles, en laat ons gaan.
4. Het werk van de Goede Herder
Jesaja 40 vers 11:
Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammekens in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.
5. Sions troost
Obadja vers 17:
Maar op den berg Sion zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten.
6. Een ootmoedig getuigenis
Johannes 3 vers 29-30:
Die de bruid heeft, is de Bruidegom, maar de vriend des Bruidegoms, die staat en Hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des Bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden.
Hij moet wassen, maar ik minder worden.
7. De verheerlijking van het welbehagen
Filémon vers 11:
Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb.
Ds. J. Karens | Welbahagen voor weglopers